Conversation: Konrad Fischer and Internationalism / 1967-1973

Op zondag 21 januari 2018 organiseert Herbert Foundation het evenement Konrad Fischer and Internationalism / 1967 – 1973.

Konrad Fischer (Düsseldorf, 1939-1996) opende in oktober 1967 een ruimte voor hedendaagse kunst in een in onbruik geraakt steegje in de Neubrückstrasse in Düsseldorf. Met zijn tentoonstellingsprogramma, Ausstellungen Bei Konrad Fischer, wilde Fischer het werk promoten van jonge toen nog onbekende kunstenaars uit Europa en de VS.

Bij het voorbereiden van de nieuwe ruimte, schreef Fischer een brief aan Kasper König in New York, met de vraag hem te helpen Amerikaanse kunstenaars te benaderen:
“I am planning big things. For these big things, however, I urgently need your help. I am opening a dealer gallery in September. I have already the space, very beautiful… I absolutely want to make a progressive gallery, in which good young artists, also unknown, would exhibit… I am interested in Carl Andre, Donald Judd, Sol LeWitt, Agnes Martin… You will also know a few good, young people there, whose names are not known to me yet… ”

Met zijn tentoonstellingsruimte vertegenwoordigde Konrad Fischer onder meer Carl Andre, Sol LeWitt, Jan Dibbets, Bruce Nauman en On Kawara.
Ook Annick en Anton Herbert onderhielden een nauw contact met Fischer en verwierven via hem verschillende sleutelwerken voor hun Collectie waaronder 64 Lead Square (1969) van Carl Andre en Gerhard Richters 1024 Farben in 4 Permutationen (1973).

Binnen het kader van de tentoonstelling Time Extended / 1964 – 1978. Part II brengt Herbert Foundation in samenwerking met Lynda Morris hommage aan de Duitse kunsthandelaar.

Lynda Morris nodigt hiervoor Kasper König en Benjamin H.D. Buchloh uit voor een verdiepend gesprek over Fischer met wie ze allen sinds de vroege jaren 1960 een persoonlijke band uitbouwden. De conversatie richt zich specifiek op de vroege jaren van Fischers activiteiten. Hierbij wordt stilgestaan bij zijn vernieuwende rol als kunsthandelaar, waarbij hij Europese en Amerikaanse kunstenaars uitnodigde om nieuw werk te maken in de galerie. Fischer geldt zo als een van de belangrijkste schakelfiguren binnen de artistieke uitwisseling tussen Europa en de VS in de jaren ’60 en ’70.

Het evenement gaat vergezeld van een omvangrijke Archieftentoonstelling in Zaal 4 van Herbert Foundation aan de Coupure Links en de Archiefruimte aan de Raas van Gaverestraat 108.

De tentoonstelling en conversatie zullen leiden tot een uitgebreide publicatie, die later in 2018 beschikbaar zal zijn.

 
SPREKERS
Kasper König studeerde in Londen en New York en assisteerde Pontus Hulten bij het Moderna Museet in Stockholm vanaf 1966 bij tentoonstellingen van Warhol, Oldenburg en Keinholtz. Een jaar later hielp hij Konrad Fischer contact opnemen met Amerikaanse kunstenaars. In 1969 leidde hij de experimentele ruimte A 37 90 89 in Antwerpen, opgericht door Hubert Peeters, Isi Fiszman en Herman Daled. Vervolgens werkte König aan het Nova Scotia College of Art and Design en ontwikkelde hij hun publicatieprogramma. Hij kreeg een leerstoel aan de Kunstakademie Düsseldorf in 1985. In 1987 richtte hij Portikus op in Frankfurt am Main en in 1989 werd hij directeur van de Städelschule Frankfurt. Van 2000 tot 2012 was hij directeur van het Museum Ludwig in Keulen. König was hoofdconservator van Manifesta 10 in St. Petersburg en cureerde vijf Skulptur Projekte Münster van 1977 tot 2017.

Benjamin H. D. Buchloh studeerde in Berlijn en was van 1974 tot 1975 redacteur van het tijdschrift Interfunktionen. Hij doceerde bij Nova Scotia College of Art and Design en aan Columbia University. Sinds 2006 is hij de Andrew W. Mellon hoogleraar moderne kunst aan de universiteit van Harvard. Hij werkte met Konrad Fischer aan de tentoonstelling Prospect: Retrospect – Europa, 1946-1976. Ook publiceerde hij Beuys: The Twilight of the Idol in 1980 in Artforum en in 1987 het oktobernummer over Marcel Broodthaers. Hij is de auteur van Neo-Avantgarde and Culture Industry: Essays on European and American Art 1955-1975 en van vele publicaties over individuele kunstenaars, waaronder Gerhard Richter en Andy Warhol. Hij wordt internationaal erkend als een van de belangrijkste onderzoekers van kunst na 1945.

Lynda Morris ontmoette Konrad Fischer in 1969 bij de installatie van When Attitudes Become Form in ICA. Ze schreef een RCA-scriptie over kunsteducatie: Beuys, Art Language and NSCAD en schreef voor Studio International en Art Monthly. Ze werkte voor Nigel Greenwood en cureerde Germano Celants Book as Artwork in 1972. Op de Slade School of Fine Art ontwikkelde ze projecten met Marcel Broodthaers, Dan Graham, Joseph Beuys, Andre Cadere en Gilbert & George. Bij Midland Group Nottingham cureerde zij Richters 48 portretten, Prints van David Hockney en A.I.A .: Story of the Artists International Association, 1933-53. Van 1991 tot 2009 was ze verantwoordelijk voor het tentoonstellingsprogramma van EASTinternational en werkte in 2010 mee aan de tentoonstelling Picasso: Peace and Freedom in Tate. Morris doceert kunstgeschiedenis aan Norwich University of the Arts.